uitleg begrippen:

atomen: kleinere bouwstenen waaruit moleculen bestaan, er zijn er iets meer dan honderd. hiermee kun je miljoenen moleculen maken(leer blz 140 uit je werkboek hier staan een aantal atomen die je moet kennen).

ontleden: hier bij maak je een molecuul kapot, en vormen de losse atomen andere combinaties.

element: een stof die niet verder ontleed kan worden door een chemische reactie.

bouw van een atoom(zie afbeelding 1): 

kern: middelste van een atoom.

elektronen: kleine deeltjes rondom de atoomkern(de rode stippen op de afbeelding). deze deeltjes zijn nog kleiner dan protonen of neutronen, ze zijn ongeveer 1800x zo klein. een elektron heeft een kleine negatieve lading, hierdoor stoten twee protonen en twee elektronen elkaar af(zie afbeelding 1).

protonen: het aantal protoen vereld ons welk atoom het is. dit deeltje heeft een extreem klein massa: 1,653x10-27 kg dat is 1,653 delen door een miljard keer een miljard keer een miljard. een proton heeft een kleine positieve lading(in een atoom zitten evenveel zitten evenveel protonen als elektronen).

neutronen: dit deeltje vormt samen protonen de atoomkern, en is ook bijna even groot. een neutron heeft geen elektrische lading(is neutraal). 

https://phet.colorado.edu/sims/html/build-an-atom/latest/build-an-atom_nl.html ga naar atoom maken en maak een atoom door neutronen, protonen en elektronen toe.

 

 

 

als je geen neutronen gebruikt krijg je een onstabiele atoom, en als je geen elektronen gebruikt krijg je een ion.

isotopen: alle atomen van een element hebben evenveel protonen, maar wel meer of minder neutronen. je zegt dan dat het element verschillende isotopen heeft.

https://phet.colorado.edu/sims/html/isotopes-and-atomic-mass/latest/isotopes-and-atomic-mass_nl.html ga naar mengsel en maak een mengsel en kijk wat je gemaakt hebt.

 

 

 

als je goed kijkt zie je rechts staan hoeveel procent je van alle moleculen hebt probeer eens een mengsel te maken dat voor 50% uit een molecuul bestaat en 50% uit een ander molecuul.